Tafeltje ontdekje - GRAS
WEEK 1: Gras? Vinnik zo saai, gras! Wat heb je nou aan gras?
Zeg ‘gras’ en de meeste mensen zullen denken aan de eentonige matten van sportvelden en gazons. Groen, in een bijna eindeloze herhaling van hetzelfde. Om ze gemaaid te krijgen, moet er personeel betaald worden of je moet je kinderen omkopen. Een robot kan het ook. Saai!
Wat ook niet in het voordeel grassen werkt, is dat ze geen grote kleurrijke bloemen hebben. Hebben ze eigenlijk wel bloemen? Zeker, heel veel zelfs, maar ze zijn heel klein en zitten ingesloten tussen vliesjes, de kafjes. De bloemen samen vormen aren. Soms vormen aren op lange stelen weer pluimen.
Geen grote, kleurige, lekker ruikende bloemen: dat betekent dat ze voor de bevruchting geen insecten nodig hebben! De bestuiving van de bloemetjes gebeurt door de wind. De bloei van de meeste grassen begint in juni. Dan begint voor mensen met een allergie voor de pollen het hooikoortsseizoen.
Nee, het zal nog een hele klus worden om grassen mooi te gaan vinden! Als je het toch wil proberen: richt je aandacht op de vorm, op de plant als bouwsel, en op de verschillende vormen. Wat heel goed help om zo te kijken, is het geven van namen aan de verschillende bouwsels. Dat hebben wij hier voor je gedaan.
De vorm van een gras komt nog duidelijker naar voren als je het droogt: leg de grasstengel tussen keukenpapier en dat weer tussen de bladzijden van een groot dik boek. Zet op het boek nog iets zwaars. (Neem hiervoor geen gras uit de kruidentuin en geen andere planten dan gras uit de Moestuin. Als je twijfelt: vraag het!)
Tafeltje ontdekje staat bij de kruidentuin (doe jezelf een plezier en loop daar eens een rondje!). (!) Let op: bij (hevige) regen vind je tafeltje ontdekje lekker droog op de Veranda
WEEK 2: Mooi van vorm maar ook van levensbelang
Alle granen zijn de vruchten van grassen
tarwe
spelt
rogge
haver
gers
teff
rijst
maïs
Granen zijn sinds lang het basisvoedsel van mensen over de hele wereld. Spelt, een oude soort tarwe, werd al 7000 jaar geleden geteeld.
Granen bevatten koolhydraten (suikers) voor de energie, eiwitten, vitaminen, mineralen en in de volkoren-vorm ook vezels.
Ze worden gekookt of bewerkt tot meel, vlokken, bloem, en verder verwerkt in: Brood, pasta, pap, polenta, pannenkoeken, wraps, gebak, bier en sterke dranken.
Bamboe is ook een gras. Het kan als bouwmateriaal gebruikt worden.
Hieronder nog een bijzonder verhaal over een bijzondere reis
Na een reis van 500 jaar wuift het oergraan op Menno Simons’ geboortegrond – Witmarsum in Friesland
(En op de kruidentuin van De Moestuin, recht voor je, achter de houten xylofoon)
Menno Simons (1496 – 1561) werd als katholiek priester gewijd in Utrecht, maar zou de bekendste Nederlandse kerkhervormer worden. Zijn hervormingsdrang gold niet alleen de katholieke kerk, maar ook de Doperse Beweging waarbij hij zich in 1536 had aangesloten. Uit de hervorming van die Beweging ontstonden de ‘mennonieten’: zelfvoorzienende geloofsgemeenschappen die een sober leven, mondigheid, geweldloosheid en gemeenschapszin hoog in het vaandel hadden.
Ook stonden ze bekend als zeer kundige en ijverige boeren. Om die reden werden ze veel gevraagd en werden de vereiste privileges meestal vlot toegekend: Geloofsvrijheid en vrijstelling van de militaire dienst waren de belangrijkste. Maar privileges kunnen ook weer ingetrokken worden en het telkens wisselen van politieke wind leidde voor de mennonieten dan ook tot een terugkerend leven op vlucht.
Zo ging het, voor een deel van hen, van Polen naar Oekraïne naar Centraal-Azië, naar de VS en Canada en Paraquay. En… het zaaigoed ging altijd met hen mee: Genaaid in de voering van kleren, verstopt in poppen …Het oer- graan, Turkey Red Wheat, is nu weer terug in Witmarsum waar er mennobrood van wordt gebakken.
WEEK 3: De poezie van gerst
Nuttig, van levensbelang zelfs, die granen. Maar met die woorden komen we nog niet bij het wonder. Daar is andere taal voor nodig en allereerst aandachtig kijken. Ik kijk ontspannen en langdurig naar een gerstekorrel
En dan vind ik de ingang tot een gedicht over gerst van de Engelse dichter Ted Hughes. In mijn vertaling, de strofen:
“Elke korrel is een slapende prinses –
Haar koninkrijk moet nog komen.
Zij slaapt met verzegelde lippen.
Elke korrel is als een verzegelde mond
Of een verzegeld oog.
In elke mond ligt de complete bijbel van gerst.
In elk oog, heel de zon van gerst.
Met elke afzonderlijke graankorrel, als haar de tijd gegeven is,
Zou je de aarde kunnen voeden.”
In onze klimaatzones bestaan er winter-varianten van grassen die granen leveren. Op de Moestuin zaaien we de velden in de late herfst in met winterrogge. De worteling is goed voor de grond en eind februari wordt de rogge – nog zonder graan-aren – weer onder gespit als groenbemester. Onze Turkey Red Wheat is ook een wintertarwe. De dichter, die elke korrel als een slapende bron van een levensvorm is gaan zien, leeft zich verder in, langs die lijn:
Na het inzaaien “Is de rust niet langer kalmte.” Het water, de bodem, de engel van de aarde, alles is druk in de weer om de voorwaarden te scheppen voor het bewegen, het zich roeren van het zaad.
“Maar het is een hardvochtige kinderkamer.
Dag en nacht de hele winter door naakt bijeengekropen
Moeten zij luisteren naar de meedogenloze lessen
Van het vrieskoude gesternte
En de regen. Was er niet de zon (…)
Als de maan hun veld bespookt en hen aanstaart
In hun bedden
Zingen ze tezamen zacht een psalm
Om de moed erin te houden.”
De winter-varianten moeten zich op de een of andere wijze hebben aangepast aan die hardvochtige kinderkamer en die aanpassing moet ergens, in alle korrels zijn vastgelegd. Immers, ze redden het bijna allemaal! Dat is waar de boeren en de bakkers – en de dichters! – jaar na jaar op kunnen rekenen:
“Zodra hun eerste bladeren rillen, zingen zij minder
En beginnen te werken. Ze kunnen geen dag verloren laten gaan.
Ze moeten alles kloppend krijgen.
In dienst bij de aarde, in dienst bij de hemel,
In dienst bij gerst, om gerst te zijn.”
Dan beginnen ze de schoonheid van hun familie te tonen en zetten ze de kroon op van hun koninkrijk. En dat alles lag besloten in elke gerstekorrel. Nou ja, bijna alles …
- ‘Barley’ door Ted Hughes, Uit een selectie door Simon Armitage, uitgegeven door Faber en Faber, 2000, vertaling Jules Groenendaal